Feestje op Wight
Door: maartenenhanneke
05 Juli 2010 | Verenigd Koninkrijk, Londen
Op het moment dat ik dit schrijf is het een week na ons vorige verslag vanuit Brighton. Als ik hieraan begin is het 11.00 uur ‘s avonds. In die afgelopen week hebben we weer van alles beleefd, letterlijk! Vandaag heb ik wel een beetje een tegenvallertje gehad, maar daarover vertel ik later wel meer. Nu eerst een snelle terugblik, want al die belevenissen beginnen al bijna weer wat te vervagen.
Over vrijdag 25 juni kunnen we kort zijn. We zijn een dagje naar de stad geweest. Niet zomaar, maar met de allereerste elektrische trein in Engeland uit 1856 (meen ik) van de marina naar Brighton. Een werkelijk oeroud, krammenakkig geval met vier rijtuigjes met houten bankjes die dateerden uit 1901. Er is trouwens ook nog een 1e klas-coupé! Met glazen ramen. Net iets sneller dan wandelend, maar door bezadigde dames op de fiets ingehaald langs het strand! Wat ik in mijn kindertijd soms zo diep heb gewenst werd nu dan toch werkelijkheid! Met zo’n treintje langs de boulevard, een tussenstop “Halfway down” na 1 mijl en een aankomst bij de nieuwe pier.
De pier en ook de stad is één grote toeristische kermis. Wel is er een oud centrum met smalle steegjes en grappige winkeltjes. Een hele bijzondere winkel ook hier! De hele etalage – en dat was een flinke! – hangt helemaal vol met oude naaimachines! Binnen blijkt het een chique ontwerpfirma met zeer trendy eigen kleding en een bepaald type koopsters….
Er is een paleis van één van de Engelse koningen dat in “oriëntaalse stijl” is opgetrokken, ver over de top: het lijkt wel een plek uit Kuifje in Bobbejaanland. Dat soort zooi hebben we al snel voor gezien gehouden en we lopen terug naar het oude gedeelte. Ergens op een piepklein terrasje eten we een sandwich. Vervolgens gaan we terug naar het ministationnetje, want het is te warm om te lopen en we moeten ook nog gewone boodschappen doen in de supermarkt bij de marina. (Opnieuw zo’n enorm geval!)
Naar Littlehampton
Zaterdag staan we vroeg op om 18 mijl verderop naar Littlehampton te gaan. We moeten daar volgens de pilot rond hoogwater zijn (een pilot is een boek met gedetailleerde beschrijvingen van het vaargebied en de havens.). In de vaargeul naar de haven ligt een drempel die bij laagwater vrijwel droog staat. Er staat geen wind en de zee is als een spiegel. Het gaat dan ook op de motor heel vlot en tegen 10 uur varen we inderdaad tussen het strand links en rechts door een smalle geul naar het haventje. Halverwege de monding, tussen de pieren staat zo te zien een beetje rare branding. Zodra we daar overheen wippen krijgen we plotseling een enorme vaart alsof we een duw van achteren krijgen, en met een rotgang racen we het haventje in, langs de aanlegsteigers (10 km per uur stroom mee!). We keren en leggen de boot tegen de stroom in aan op aanwijzingen van een havenmeester. Het blijkt dat er vandaag een enorme feestdag is: de “Armed Forces” bezoeken de haven, geven een show, er worden grote schepen verwacht, er komen parachutisten, enzovoorts.
Wij zitten op de eerste rang voor dit spektakel. Het hele stadje loopt uit en hangt over de kademuur, terwijl wij dus vooraan liggen. Nou, voor het dorp was het dan heel wat, maar afgezien van de parachutisten was het vooral de menigte die de moeite waard was: rijen dik, dikke mensen, allemaal “fish and chips” vretend…. De grote schepen waren een patrouillevaartuig van de visserij-controle, vergelijkbaar met de marineboot in Dover en een reddingsbootje. De redders die erbij hoorden voeren een paar keer langs in rubberboten, overigens wel met hele grote buitenboordmotoren.
Het dorp heeft overigens wel een leuk winkelstraatje waar we redelijk kunnen winkelen. Er is een supermarkt die uitsluitend diepvries blijkt te verkopen. Heel goedkoop, dat wel, en allemaal kant-en-klaar happen vanaf 1 pond. Geen wonder dat juist de armoezaaiers hier allemaal zo dik zijn. Voor die voedselprijzen kun je gewoon niet van honger dood gaan!
’s Avonds horen we van buren dat Chichester Harbour – waar wij naar toe gaan - een mooi en leuk natuurgebied is. Heel laat ’s avonds meert nog een flink jacht aan met vier jongens bij ons langszij. Twee blijken Nederlands te verstaan en één van hen spreekt het zelfs vrij behoorlijk. We waarschuwen ze dat we wel tegen negenen weg willen / moeten in verband met de afgaande getijdenstroom en om tijdig de volgende kaap “Selsey Bill” te ronden.
27 juni
En dan dus zondagochtend eerst tot buiten de banken en vlak bij de kaap op de motor. Het begint lekker te waaien en we trekken de genua en de bezaan omhoog en we lopen als een speer. Hanneke ziet in de verte iets wits en groot en vraagt wat het is: dat witte is Wight. Het ziet er op deze afstand (10-15 km) net uit als de Zwitserse alpen in de verte: omgeven door een grijs waas zie je iets hoogs opdoemen dat steeds vaster vorm aanneemt. Met enige moeite ronden we de boeien die het moeilijke stuk van de kaap markeren. (De kaap zelf stelt eigenlijk niets voor, maar er zijn gevaarlijke zand-banken en er is veel stroming, een combinatie die erg gevaarlijk kan zijn.) Ook zie ik vlakbij de rug en staart van een onder water duikende dolfijn of iets groters…
We racen met een gunstig windje een soort baai met een smalle ingang in. In dit gebied is het onwezenlijk druk: massa’s bootjes, groot, klein, zeilend of op de motor. Alles vaart door elkaar heen. Het lijkt de Kaag op een warme zondagmiddag wel! Opmerkelijk is dat kleine en grote raceboten met vol gas op enkele meters overal tussendoor crossen: wat een stel krankzinnigen! Achteraf horen we dat dit hele gebied elke zondag zo bevaren wordt!
Itchenor
We zoeken een geschikte ankerplek, maar vertrouwen de plekken die we zien niet erg, omdat het bij laag water bijna allemaal droog komt te liggen. Uiteindelijk komen we in een zijarm van de baai waar honderden boten, hele grote naast hele kleintjes, aan anker-/meerboeien vast liggen. Voor ons een heel vreemd gezicht. Na een tijdje komen we erachter dat er een soort systeem in zit: het zijn eigenlijk lange rijen met “geparkeerde” boten. Daartussen kun je dus blijkbaar gewoon doorzeilen, of racen… Ook wij vinden een boei met een grote V erop, waarvan we aannemen dat die bestemd is voor “visitors” en dat zijn wij, per slot van rekening. Het dorpje heet Itchenor West en het is de plek waar de Southerley zeiljachten (met ophaalbare kiel) gebouwd worden. Je kunt een stuk of 10 mallen van allerlei rompen een eindje verderop op de kant zien staan.
We liggen vlak bij een “landingsplek” waar bootjes naar toe varen om mensen af te zetten, bootjes uit het water getakeld worden, een boot tegen palen droogvalt om het onderwaterschip schoon te maken en te verven. Het is een drukte van belang. Ze zijn niet zachtzinnig met die bootjes. Soms wordt er simpelweg een touw aan een auto vast gemaakt die dan met een rotgang het grindstrand oprijdt. Op die manier hoef je natuurlijk de onderkant van je boot niet meer te schuren… We zien een oud mannetje die staande met één roeiriem naar de kant probeert te roeien tegen de stroom in. Nou dat valt nog niet mee! ’s Avonds laat wordt het op het strandje geleidelijk iets rustiger. De havenmeester komt in een klein bootje langs en we mogen voor 12 pond blijven liggen. Ze vertellen dat “als we naar de wal willen kunnen ze een pontje sturen! Die brengen ons naar de wal en kunnen ons later ook weer op de boot afzetten.” Helaas blijkt er in dit haventje geen Internet bereikbaar. De omgeving ziet er wel idyllisch uit, met in de verte wat landelijk liggende huisjes, waar één voor één de lichten aan floepen, enzovoorts. We besluiten dat we de volgende dag gewoon eens een dagje vrij nemen: een beetje klussen, eindelijk de oude bijboot eens oppompen om te zien of die nog drijft en verder lekker wat aanrommelen.
Maandag begint weer met prachtig weer. Op de kant zijn een paar mensen al weer druk in de weer: er ligt nu een ander zeiljachtje tegen de palen om droog te vallen. Twee man zijn haastig aan het werk, want tussen laag water en de volgende vloed zitten maar 6 uur! Vlak bij is ook de landingsplek in gebruik: twee jongens varen met hun vlet naar zeilbootjes toe waar een vlaggetje aan de achterstag is gebonden. Die brengen ze naar de kant waar hij met een kar een eind het strand opgereden wordt. Dan wordt de onderkant met een hogedrukreiniger schoon gespoten, waarna de boot weer te water gaat en teruggebracht wordt naar zijn meerboei.
We ontbijten lekker in de kuip en besluiten naar een plekje in een andere zijarm van de baai te varen bij een plaatsje Emsworth. Daar ligt een ponton in een rustige omgeving waar we kunnen afmeren. Het blijkt goed te bezeilen. Wel zien we nu steeds beter dat de steekbakens hier ver op het land / strand staan: kennelijk betekent een steekbaken hier dat je vooral uit de buurt moet blijven. (Bij ons liggen ze op de grens van het bevaarbare gedeelte, hier ook ver buiten het bevaarbare deel.)
We vinden het ponton inderdaad. Het ligt overigens midden in net zo’n lange rij boten aan meerboeien als bij ons vorige plekje. We beginnen te ontdekken dat dit de manier is waarop hier kennelijk vrij algemeen de boten worden gestald. Als we aanleggen is het vrij laag water. We liggen vlak bij een soort eiland. Het rare is dat een paar kano-ers dwars door het gras aan komen peddelen. Het water stijgt nog iets en dan blijkt dat het hele eiland weg is. Een uurtje later zakt het water weer snel. We zakken ruim 4 meter en blijken vlak bij een grote slikvlakte te liggen. Het is hier wel veel stiller dan de vorige plek en er komt zelfs geen havenmeester om te cashen.
Als ik de rubberboot heb uitgepakt en opgepompt blijkt die wel een beetje verkreukeld te zijn maar nog helemaal intact. Ondanks 15 jaar ongebruikt in een tas onderin 3 boten te hebben gelegen, vaart hij nu weer. Alleen ontbreek het bankje om op te zitten om te kunnen roeien. Als het tegenzit zal ook ik straks staande moeten roeien…Er komt een groepje jongeren naar het ponton toe gevaren met allerlei vaartuigen en ’s avonds komt een groepje jongeren in hele korte kano’s onder leiding van een instructeur langs. Ze maken een praatje en gaan dan verder. Heel laat komen ze opnieuw langs, nu terug naar Emsworth. We hebben een erg vakantiegevoel.
Dinsdag 29 juni
Hoewel het weer lekker weer is en we in het zonnetje kunnen ontbijten, is in de scheepsweerberichten sprake van een naderende, zeer diepe depressie die onze kant op komt. Onduidelijk is wel wanneer en hoeveel last we er van gaan krijgen. Bovendien beginnen de voorraden brood en avondeten een beetje op te raken. We besluiten om woensdag naar een wat grotere en beter uitgeruste haven te gaan, naar Chichester Marina, een eindje voorbij Itchenor. De rubberboot wordt dus weer opgerold en blijkt ruimschoots op het achterdek te passen.
Het stuk (18 mijl) blijkt prima te bezeilen onder een lekker zonnetje. We varen Itchenor inderdaad voorbij en ontdekken dat de rijen boten nog heel veel verder doorgaan dan we een paar dagen geleden konden zien. Uiteindelijk komen we bij het sluisje van de marina. Er staat een stevige wind dwars van de steiger af en als we willen aanleggen gaat het helemaal verkeerd. We komen zo ongeveer achterstevoren te liggen en zien er tamelijk belachelijk uit. “Desondanks” mogen we toch de haven in, maar dan in een box die zo ver mogelijk van het clubgebouw ligt. Vlak na ons komt een andere Hollandse boot aanmeren naast ons. De opvarenden, Rob en Anke blijken vriendelijke en gezellige mensen. Anke blijkt jarig te zijn en ze willen in het stadje Chichester uit eten.
Het is een enorme haven en volgens de pilot zijn “alle voorzieningen” hier te vinden. Dat valt overigens wel een beetje tegen. Ook hier geen internet. We kunnen wel op de computer van de havenmeester kijken, maar daarmee kunnen we onze mail niet lezen, noch iets versturen. Vervolgens gaan we op zoek naar de supermarkt. We moeten om de hele haven heen lopen, wat bijna een half uur kost en het is knap warm. Die winkelvoorziening blijkt niet meer dan een veredeld snoepwinkeltje te zijn. Het zit achter een neergelaten traliehek. Als er een klant is moet iemand van achter het barretje (dat hebben ze dan weer wel) het hek openen. Na afrekening gaat het hek weer dicht. Ze blijken eigenlijk niets anders dan snoep, chips en Cola te hebben! (Op dit vlak voor het eerst een soort tegenvaller! We waren een soort van verwend door al die super-supermarkten.)
Terug bij de boot besluiten we om dan de volgende dag maar eens op de fiets te stappen naar de stad Chichester. Onze buren hebben ook vouwfietsjes en zijn er heen geweest. Ze hebben erg lekker gegeten en vonden Chichester een leuke stad. Ze vertellen dat we, als we die kant op gaan, we een groot deel over leuke landelijke weggetjes kunnen rijden.
Woensdag
Wij besluiten inderdaad naar Chichester te fietsen. Rob en Anke willen naar een plaatsje Bosham, aan de overkant van deze zijarm. Ik vertel ze over het pontje bij Itchenor: misschien kunnen ze op die manier een rondrit maken. We pakken de fietsjes uit de achterkajuit en met een handige fietspomp van Rob kunnen we de banden helemaal op spanning oppompen.
Het fietspad blijkt eigenlijk een wandelpad (“fietsers worden gedoogd”) dat eerst door een stuk bos loopt en daarna tussen de korenvelden. Prachtig, met wijdse vergezichten over de heuvels, verderop, en hier en daar een doorkijkje naar het kerkje van Chichester, lager en verderop. Het paadje zelf is een zandpad dat in regenachtige perioden hier en daar kennelijk verandert in een modderpaadje. Maar wij hebben volop zon en zweten aardig wat af. Als we na een tijdje bij een weggetje komen moeten we daar dus links rijden. De auto’s rijden knap hard voorbij en – waar mogelijk en beschikbaar – rijden we op het voetpad. Vooral bij de bochten vind ik het lastig: elke keer rijd ik geheel automatisch weer naar de rechterkant van de weg. Automobilisten snappen daar niets van en stoppen regelmatig, in afwachting van wat ik eigenlijk wil…. Chichester is trouwens behoorlijk wat verder dan we dachten.
Na een antieke spoorwegovergang en wat welvarender buitenwijkse straten komen we in het hart van het stadje. Het kerkje blijkt veel groter dan we dachten en heet hier “cathedral” en de hoofdbewoner blijkt een bisschop. De kerk is oud, van omstreeks 1150 en is wel mooi van binnen. Naast heel oude graven, reliefs en afbeeldingen zijn er ook heel moderne elementen, oa. Een geweven tapijt achter de preekstoel. De kerk maakt deel uit van een heel kloostercomplex, dat we op ons gemak bekijken. Op een binnenplaats exposeren kunstenaars met hun plastieken, maar dat is niet zo heel bijzonder werk. Ook is er een hele grote, mooie bisschoppelijke kloostertuin waar we ergens op het gras wat eten. Als ik even op mijn rug lig, zie ik vlak boven mijn hoofd een nestje waaruit een vogelstaart steekt. Pas na heel goed kijken zie ik dat aan de andere kant ook het koppie eruit steekt: het is een broedende duif in een perfecte camouflage!
Na deze lunch gaan we in het stadje op zoek naar een winkel voor wat levensmiddelen. Uiteindelijk vinden we een nogal sjieke “Marks & Spencers” die geen kleding, maar levensmiddelen verkoopt. Het is vrij beperkt en nogal duur, dus we kopen beperkt in. Aan de rand van de stad zou nog een grote supermarkt liggen…. Nu, die hebben we – ondanks allerlei omzwervingen langs de rand van de stad - niet kunnen vinden. Dan toch maar terug, richting jachthaven. Vlak bij de spoorwegovergang komen we bij een splitsing richting marina of richting Bosham. Hanneke is erg voor de laatste optie: dan kunnen we misschien via het pontje bij Itchenor terug.
Nou, Bosham blijkt wel wat verder dan verwacht en langs een heel drukke en akelige autoweg, waar je als fietser elk moment geschept lijkt te kunnen worden. Uiteindelijk belanden we bij een driesprong met een pub: de Berkeley Arms. Het bordje zegt “geopend” maar er verschijnt niemand, tot ik achterom loop. Ze hadden niet in de gaten dat het al vijf uur is… Na een pint vragen we of we inderdaad bij Itchenor kunnen oversteken. Dat kan – normaal gesproken – wel, maar tot 18.00 uur. In het kwartiertje dat ons nog rest zullen we dat dus niet halen. Dus dan maar terug langs de weg waarlangs we zijn gekomen. Terwijl dus onze tocht om levensvoorraden niet zo succesvol was, is die van Rob en Anke dat wel geweest. Ze hebben bovendien – veel dichterbij – een supermarktje gevonden. ’s Avonds drinken we gezellig een biertje bij Rob en Anke. We blijken in Leiden gemeenschappelijke kennissen te hebben.
Donderdag:
Na het overdonderende succes van het fietsen, gisteren, wil Hanneke vandaag opnieuw op de fiets. En inderdaad moeten we zo langzamerhand wel wat eten gaan halen om niet uitsluitend op blikken aangewezen te zijn. Wij willen trouwens het dorpje Itchenor ook wel eens bekijken. Al snel blijkt er een misverstand: Hanneke wil de hele dag fietsen en ik dacht alleen heen en terug naar die winkel. We besluiten om in elk geval dan even naar Itchenor te fietsen, dan besluiten we daarna wel verder. Na een piepklein kapelletje, gewijd aan sinterklaas (st Nicholas), komen we bij het dorp waar we vanaf onze boot tegenaan hebben liggen kijken. Het blijkt een luxe oord, met prachtige cottages en grote landhuizen. Vlak bij de haven ligt een gezellige uitspanning met vollledige vergunning (anders staat er dat ze “not licenced” zijn). Het is lunchtijd en we besluiten wat te drinken. Terug van de bestelling zie ik werkelijk fantastische, lustopwekkende, gegrilde vis geserveerd worden! Om van te watertanden! (Nog dagenlang krijg ik om de haverklap weer dat beeld van die gegrilde vis voor ogen.) Maar ja, Hanneke heeft een broodje gesmeerd en eigenlijk hebben we net geluncht en zo….. (Note H: ik zei echt wel: gewoon doen als je trek hebt…). Na een tijdje komen tot onze verrassing onze buren Rob en Anke aanfietsen. Ze zijn tot aan het strand geweest en zijn nu op de terugweg. We blijven samen nog een uurtje hangen en gaan dan gezamenlijk op de terugtocht, meteen ook langs de supermarkt. Het is allemaal zeer beperkt en behoorlijk aan de prijs, maar ze beschikken wel over de meeste, absoluut gewenste levensvoorwaarden.
Mijn laatste ijskoude pilsje na de verhitte fietstocht is zó op. Ik ruk dus een blikje van de verse voorraad blikjes open en neem een slok. Dat is even schrikken! Het smaakt raar, naar appelsap eigenlijk! Ik kijk nog eens goed op het blikje: Appelcider! Dat is wel een beetje een tegenvallertje dus, dit temeer daar we van die stapel goedkope blikken 2 dozen met elk 20 blikjes hebben meegezeuld! En gelachen dat we hebben ….. Even later blijkt ons trouwen ook met de shag een oor aangenaaid: de twee pakjes shag van 9 pond per stuk bevatten de helft van de inhoud (25 gram) …
Inmiddels is het zondagmiddag, 4 juli
Omwille van de chronologie van het verslag gaan we nog even terug naar de afgelopen week.
Vrijdag 2 juli besluiten we om nu maar weer een keer te verkassen. We gaan de oversteek over de Solent naar het eiland Wight maken naar het plaatsje Bembridge. Het schijnt een leuk plekje te zijn met mooie fietsroutes (…) en – wie weet – kunnen we daar boodschappen doen. In de sluis vragen de zeer behulpzame sluiswachters of we het naar ons zin hebben gehad en of we volgend jaar weer terug komen. Nou, als het even kan…
Om op de Solent te komen moeten we eerst 6 mijl terug en dan over een ondiepte (een “drempel”). Dat kan op z’n vroegst tegen 14.00 uur zodat er voldoende water staat. Dat gaat allemaal volgens plan en we kruisen tegen de wind naar Bembridge.
De haveningang van Bembridge is berucht. Het is vlak voorbij een klein fort in het water, daarna een heel bochtige vaargeul met ergens ook een drempel waar we tot uiterlijk 17.30 uur overheen kunnen. De diepte neemt af tot 20 cm! Vroeger werd het fort bevoorraad door mensen die de geul lopend overstaken. Gelukkig redden we dat keurig op tijd. Onderweg komen we wel allerlei grote zeeschepen tegen en passeren we enkele geankerde schepen. Een beetje angstaanjagend echter zijn twee enorme vierkante, zwarte objecten, waarvan we niet precies kunnen zien of ze varen en zo ja, waarheen. We maken haastige voortgang om uit hun eventuele vaarroute te blijven. (De volgende dag zien we vanaf de kliffen bij Bembridge, dat het helemaal geen schepen zijn, maar twee enorme forten! Vergeleken bij de fortjes in zee die we eerder onderweg zagen zijn dit wel twee echte monsters in afmeting!)
De baai achter de zeerand bij Bembridge is volkomen anders dan we verwachten. Rondom liggen heuvels, dwz. de achterkant van de kliffen die we van buitenaf al zagen. Ze zijn voor een deel bebost. Tussen de bomen zien we voor ons en achter ons een kerktorentje en wat huisjes schemeren van twee vermoedelijke dorpen. Het is een heel grote baai die helemaal vol ligt met kleine bootjes aan ankerballen. Langs de randen liggen, haaks op de kant zo te zien, een soort woonboten en er staan wat kleine vakantiehuisjes en wat krotten op palen. Wij moeten aan de overkant aan een lang ponton meren. Een jong mannetje staat driftig te gebaren dat we bij een Hollandse zeilboot moeten afmeren. Hij verwacht grote drukte gedurende het weekend. Tussen alle afgemeerde bootjes door zeilen een paar kleine zeiljolletjes in de rondte met in die boten een zeer bejaarde zeiler of zeilster. Kennelijk een zeilschool voor senioren….
Twee uur later blijkt de hele enorme baai droog te vallen, met uitzondering alleen van het strookje waar wij liggen…. Ook achter het ponton waar we liggen valt alles droog. In de verte zien we wel een paar vervallen muren waarover mensen lopen. Blijkbaar is dat de manier om bij het plaatsje te komen (3,5 km omlopen!). Aan de steiger zien we een eindje verderop de Cruisader of Gosport liggen, Engelsen die ons in Littlehampton goede tips hebben gegeven over Chichester Harbour. Later hebben we ze nog zien zeilen bij de laatste kaap. Achter ons liggen zeven boten die helemaal gepavoiseerd zijn: alle vlaggetjes die ze hebben (30-40 stuks) zijn in de mast gehesen. (Het staat wel leuk, maar met een beetje wind maakt het een pestherrie….)
De havenprijzen zijn hier wel weer op niveau: 25 pond, maar het zijn volgens Hanneke allemaal aardige jongens. (In het boekje over de haven staat de beschrijving: het jongste ventje – ik schat 17 jaar – is de “Berthing Master”, zijn twee jaar oudere broer met punkhaar en een trendy zonnebril is “Assistant Harbour Master”, de vermoedelijke vader is de “Head Harbour Master” en dan hebben ze nog een boekhouder die de “Harbour Office Manager” blijkt te zijn. De beloofde havenvoorzieningen, zoals een wasserette en een havenwinkel zijn nog in een fase voor weder-opstanding: niet te vinden of in staat van vergevorderde voorbereiding van totale renovatie (afbraak dus). Ook hier hebben we geen Internet. Dat begint dus wel een beetje lang te duren.
Zaterdag 3 juli
Aangezien de drempel van de haven ’s ochtends van 3.00 uur tot circa 5.30 uur overvaren kan worden (evenals ’s middags) hebben we besloten om vandaag te blijven liggen en opnieuw boodschappen te gaan doen. Hanneke heeft de smaak van het fietsen helemaal te pakken en wil ook nog naar de “white cliff bay” en andere mooie plekjes waarvan we hebben gehoord. Het eerste stukje fietsen gaat door een soort duingebied. Best mooi, maar niet heel erg anders dan bij ons, vind ik. Daarna wordt het meer bergachtig. Van het zandpad komen we op een smal asfaltweggetje dat steil omhoog loopt. En hoe steil! 20 % of meer, lijkt me. Zelfs met onze 6 versnellingen trappen we ons een ongeluk om boven te komen, om daar te ontdekken dat de volgende helling al op ons ligt te wachten.
Op de top komen we in een klein maar welvarend dorp waar wij linksaf een lange, steile, bochtige helling afmoeten, zo steil dat we voortdurend moeten remmen. (Dat is pas echt zonde: al die omhoog geïnvesteerde energie naar beneden weg moeten remmen!) Als we beneden zijn, zijn we ook weer op “baai-niveau”. We moeten hier vandaan een heel stuk langs een smalle weg waar hard gereden wordt. Langs dit stuk zien we inderdaad zeldzame exemplaren van zgn. houseboats, zelfs één die een “botel” (een drijvend hotel) bevat. Er zijn ex-schepen bij die van onderen tot boven volkomen verrot zijn. Sommige ook, hebben beneden erkertjes in de romp gelast, ergens net boven de vermoedelijke waterlijn. Hele vreemde bouwsels zijn erbij. Andere hebben exotische namen en zijn hip versierd, met beelden en schilderwerken. Al met al een soort hippiedorp.
Aan het eind van de weg moeten we weer steil naar boven om in het plaatsje Bembridge te komen. Ik geef het al vrij snel op en ga lopen. Het blijkt wel steil, maar niet heel ver te zijn , naar boven. In de kern, de winkelstraat dus blijkbaar komen we bij een kruidenierszaakje en een viswinkel. Verder zie ik een Chinees restaurant en diverse toeristenzaken, maar geen andere winkels meer. Hier kunnen we dus onze inkopen doen. Het is een kruidenier met beperkingen, dus we zijn heel snel klaar, dat dan weer wel…. Buiten gekomen vraagt Hanneke aan een jonge man met zijn vader de weg naar de White Cliff Bay. Hij komt hier ook niet vandaan, maar weet een (heel klein) beetje in welke richting, dat het daar ergens moet zijn, voorbij een rotonde, maar verder weet hij het ook niet precies. Na enige omzwervingen vinden we wel een wandelpad dat is afgesloten in verband met instortingsgevaar van de klippen. De andere route leidt zo te zien naar beneden, naar het strand, hetgeen betekent dat we de klippen dan wel van beneden kunnen zien, maar niet van boven. Bovendien moet je dan straks die helling weer op… We besluiten dat dit niet is wat we zoeken, eten ergens langs de kant van de weg een broodje en fietsen terug naar het dorp. Onderaan, bij de baai vinden we een pub met terrasje in de zon waar we wat drinken. Er blijkt een huwelijk aanstaande te zijn: een heleboel jonge kerels hijsen zichzelf / helpen anderen zich in een pak, terwijl één ervan – de vermoedelijke bruidegom – een groene baret draagt en een uniform met massa’s lintjes erop. Aan de enorme aantallen glazen op de tafels te zien hebben ze zich stevig ingedronken.
Daarna op de fiets terug. Onderaan het andere dorp – St. Helens geheten – besluiten we het voetpad onderaan de heuvel te nemen. Dat is korter en dan hoeven we niet de heuvel op. Het pad blijkt over een muurtje van een meter breed te lopen. In het muurtje zitten ook twee sluisjes met een bruggetje en een verlaagd marmeren gedeelte voor een soort overloop. Vlak daarbuiten loopt nog een andere, grotendeels ingestorte muur als een halve maan. Kennelijk is dit een haven met een afzonderlijk bassin geweest, voordat de verbinding met zee helemaal verzandde. (Dit gebied is ook door de Romeinen al gebruikt en er liggen resten van Romeinse huizen en gebouwen. In latere perioden werden schepen hier bevoorraad en van vers water voorzien: vlakbij ligt ook de “Fresh Water Bay”.)
Als we terug zijn blijkt dat dit rustige plekje plotseling overbevolkt is geraakt. We liggen in rijen van 5 á 6 boten breed. Deze zeilers zijn overigens niet allemaal even ervaren, zo te zien. Sommige leggen op wel heel wonderlijke wijze aan…. Gelukkig helpen de havenmeesters bij het oplossen van alle problemen. (Ik hoor er eentje in zijn marifoon zeggen: “Wait a minute, I have to solve several problems here on the pontoon, first!) Met onze nieuwe Belgische buren en verschillende voorbijgangers maken we een praatje. ’s Avonds zien we dezelfde jonge man als bij de kruidenier met – naar nu blijkt – zijn schoonvader. Hij heeft een oude houten tweemastschoener, een indrukwekkend soort schip met een boegspriet van zo’n meter of 6! Zijn schoonvader blijkt Nederlands te spreken (althans Vlaams), doordat hij als kind tijdens de oorlog in Vlaanderen is opgegroeid.
Intussen worden de weersvoorspellingen minder gunstig. We prijzen ons gelukkig dat het weer bij ons al twee weken voortdurend zonnig is met wat wind, er wordt nu voortdurend gesproken over depressies die in de omgeving veel wind en soms storm veroorzaken. Het ziet ernaar uit dat wij hier zondag en misschien ook maandag een beurt krijgen. We besluiten in elk geval nog maar even te blijven liggen.
Zondag 4 juli krijgen we een SMS-je van Lieke. Ze vraagt of alles goed gaat omdat er plots geen nieuwe verslagen meer zijn. We sturen haar een SMS-je dat alles OK is en dat we binnenkort zullen bellen.
Het waait vandaag stevig en aan de hemel jakkeren de wolken voorbij. Tussendoor schijnt de zon fel. Op de Navtex (automatische weerberichten ontvanger) zien we en via de marifoon horen we een stormwaarschuwing voor vandaag en mogelijk maandag. De vlaggetjes aan de bootjes achter ons klapperen en klepperen oorverdovend. De meeste Engelsen die gisteren gekomen zijn moeten vandaag toch weer terug. De één nog onhandiger dan de ander vertrekt ’s middags. Onze Belgische buren en wij hebben besloten dat wij – als het niet hoeft – met deze wind niet zo nodig de zee op hoeven. Wel betekent het een langer uitstel voordat we onze eigen mail kunnen lezen en zelf een bericht kunnen sturen. Vanuit het zuidwesten betrekt de hemel geleidelijk helemaal.
VERS VAN DE PERS! 5 juli
Vanochtend zijn we om 5.30 uur opgestaan en vrijwel direct de haven uitgevaren. Gisteren stormde het nog zowat, maar nu was het een acceptabele windsterkte. Om 6.00 uur waren we tussen de banken uit en zetten we koers naar Cowes. Onder zeilers is Cowes een begrip! Hier starten zowat alle beroemde zeilwedstrijden. Ook is Beken of Cowes de beroemdste zeilfotograaf ooit: hij maakte tussen 1930 en 1950 prachtige foto’s van alle klassieke megajachten. Dat gaan we dus zo allemaal bekijken.
Inmiddels zijn we dan ook aangekomen (10 uur) en hebben we de havenmeester betaald. Gelukkig zit na de financiële dip in Chichester Harbour de stijging weer prima in de havenprijzen. Vandaag betaalde ik 62 pond voor 2 dagen….
Affijn, voor 10 pond extra heb ik nu ook een paar uur internet, zodat we even kunnen zien welke berichten we de afgelopen dagen hebben gemist.
Tot slot, het moge duidelijk zijn dat wij erg blij zijn met alle reacties op onze reisverslagen, wij iedereen ook een goede vakantie toewensen, wij zelf in blakende gezondheid verkeren, het schip tip top op orde is en wij er vandaag weer zin in hebben.
XXX Maarten en Hanneke
-
05 Juli 2010 - 17:13
Pietje En Beer:
Nou, het is bijna een boek wat jullie schrijven tijdens jullie geweldige reis! Nog een tip: soms is het makkelijker om te sms-en. Heel veel liefs Pietje en Beer -
05 Juli 2010 - 19:06
Lida:
Hallo, leuk hoor die verhalen over Engeland en fietsen en heuvels en dorpjes!
Gaat het nu goed of moeten jullie overhaast terug naar Holland varen.....???
groetjes -
05 Juli 2010 - 19:08
Omie & Liek:
Hallo lieve Han en Maart
Spannend, leuk, boeiend!!!!! En ook af en toe hard gelachen.
Hoe lang is Maarten's baard?? Of heeft hij een vrolijke snor?
Klarebare liefde uit Leiden
Liefs Liek en Jetti -
05 Juli 2010 - 21:21
Marjolein:
word helemaal jaloers op jullie.Wat een leuke reis! Maar ik zou nog meer binnenland doen.
moeten jullie nu terug? -
05 Juli 2010 - 21:26
Liesbeth:
Jeetje, wat een leuk reisverslag weer, zelfs hilarisch af en toe! Maartens beschrijving van de steile klimmetjes vind ik heel herkenbaar ("al die omhoog geïnvesteerde energie naar beneden weg moeten remmen"). Als ik straks in de Pyreneeën weer eens met veel moeite naar boven ben gefietst, zal ik dat, naar beneden flitsend, vast beamen (tegelijkertijd zo hard remmend dat je er kramp van in je handen krijgt). En daarna weer omhoog!
Toch ook een beetje een verontrustend bericht, gezien de treurige ontwikkelingen in de familie... Moeten jullie nu op stel en sprong terug?
Even iets heel anders: Han, we hebben (nu al) een uitnodiging ontvangen van Tarzan/Henry voor een reünie van De La Salle voor 25 juni 2011! Hij wil graag weten of het iedereen schikt, dus hij verwacht een reactie van allen. Ik heb hem laten weten (ook maar namens jou) dat het helemaal prima is.
Hopelijk nog een heerlijke, zonnige tijd aan de Engelse kust!! Geniet ervan zolang het kan!
Liefs, Wil en Lies
-
05 Juli 2010 - 23:06
Peter Lenz:
Hoi Hanneke en Marten een groet uit Alphen a/d rijn Yvon heefd geregeld dat ik jullie reisverslag ook ontvang ga alles op mijn gemak lezen wens jullie al het beste met jullie reis volgnede keer reageer ik op de beleefnissen die ik dan gelezen heb groetjes Peter -
06 Juli 2010 - 12:04
Liek:
Jeuj een visueel antwoord op onze vraag :)!!! Leuke foto's!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley