Naar de eeuwige jachtvelden
Door: maartenenhanneke
14 Juni 2012 | Frankrijk, Quiberon
Over de periode van 1 juni tot 14 juni kunnen we kort zijn. Het weer is hopeloos, schaarse momentjes daargelaten. Om ons heen cirkelen een stuk of zes, soms zeven depressies. Het weer is dan ook om een beetje verdrietig van te worden. Elke dag wordt windkracht vijf á zes, zeven voorspeld meestal met hoge deining en een “mer peu agité á agité”.
Er is verschil tussen deining (“houles”) en golven (“mer agité”). Deining ontstaat ergens op zee, meestal als gevolg van storm. Het zijn lange dijken van water, soms behoorlijk hoog, als een heuvel. De boot gaat omhoog of omlaag alsof hij in een lift zit. Deining is op zich niet gevaarlijk maar soms wel eng door zijn hoogte. Golven worden veroorzaakt door de wind, eventueel tegen de stroming in. Ze volgen elkaar veel sneller op, vormen brekers en veroorzaken onrustige bewegingen van de boot. De combinatie van hoge deining en brekers is vervelend en kan riskant zijn.
Overigens komen de voorspellingen ook weer niet altijd uit, het heten dan ook “vooruitzichten”. Zo hebben we in de afgelopen twee weken best wel een keertje of vier een paar uur lekker in het zonnetje gezeten. Veel hebben we niet te klagen want sinds ons vertrek is de temperatuur toch bijna twee maal zo hoog als toen: een graadje of 16 / 17 is het meestal wel.
Concarneau is een leuke havenstad. Wij liggen in een enorme marina, vlak onder de stadsmuren. Het stadje heeft namelijk een prachtige, ommuurde binnenstad, waar je alleen lopend of fietsend in en doorheen kunt. Helaas is het wel helemaal vertoeristiekt, met rijen winkeltjes met folkloristische narigheid, crèpes, mossel- en oestereettentjes en andere rommelzaakjes. Daarvoor ligt de huidige gewone stad. Die heeft een heel lange en heel brede, bochtige havenkade, de boulevard. Ook daar allemaal terrasjes, restaurantjes en een paar barretjes. Daarachter liggen twee smalle straatjes met een paar gewone winkeltjes en in één daarvan de aller-lelijkste kerk die we ooit hebben gezien. Een enorme vale betonnen bunker met een tonvormig dak. Aldus zijn we toch vrij snel uitgekeken op de stad. Toch wil ik één bijzondere gebeurtenis vermelden.
Tijdens een wandeling hebben we daar een onverwachte ontdekking gedaan. In een buitenwijk voor “wat beter gesitueerden” kwamen we een plein en een avenue tegen, beide vernoemd naar een Franse dichter en schrijver uit voorbije tijden, Robert Jan Dormais. In het dagelijks leven was hij burgervader, erudiet maar bescheiden en liet zich dan ook gewoon aanspreken als Robert Jan. Omdat ik besef dat het hoogst onwaarschijnlijk klinkt in de oren van collega’s die weten hoe in mijn werkzame leven ons opperhoofd heet voeg ik hier een foto bij van het betreffende straatnaambord.
Om de tijd een beetje door te komen begint Hanneke allerlei leuke uitjes te verzinnen. Na een week lamlendig rondhangen, vele detectives verder, gaan we op vrijdag eens met de bus naar Quimper. Dat blijkt een ontzettend leuke, middeleeuwse binnenstad te hebben met een enorme kathedraal. Vreemd genoeg is het schip in het midden zo’n 150 geknikt. Vanaf de hoofdingang kun je maar net de achterste kansel zien. Achteraf zien we de reden: de stadsmuren lopen vlak langs de kerk en bij de bouw of latere uitbouw is de kerk gewoon langs de muur gebouwd. De kerk is grotendeels gerestaureerd en rijk versierd, met grote veelkleurige glas-in-lood ramen. Vrij ver achterin zijn een aantal panelen tentoongesteld. Daarop is de Franse vaderlandse geschiedenis met allerlei kleurrijke figuren, gebeurtenissen enzovoorts, afgebeeld op een tijdbalk. Het is heel apart te zien dat Fransen een heel andere geschiedenis hebben dan Hollanders…
In de grote jachthaven liggen zo’n 30 boten van een organisatie “ Les Glenans Association”. Het zijn flinke boten, van 31 (9,5 meter) tot 38 voet (12,5 meter). Ze zijn herkenbaar aan de zeilhuik van donker rood/bruin doek met daarop de naam van de organisatie. Les Glenans blijkt een soort super zeilschool voor volwassenen te zijn. In groepjes van 4 tot 6 krijgen ze instructie en gaan ze varen. Blijkbaar vaak ook voor een paar dagen en in de vorm van onderlinge wedstrijden. Opmerkelijk genoeg, ze varen met ongeveer alle weer: windstil of stormachtig, ze gaan gewoon weg. Dan maar een rifje of twee…. In deze omgeving kom je zulke boten overal tegen en het ziet er prima relaxt en gezellig uit.
Zaterdagochtend vroeg is het weerbericht plotseling wat minder ongunstig dan de afgelopen dagen en de avond tevoren. Hanneke hakt de knoop door: we gaan een haventje verder, 30 mijl naar het “Ile de Groix” of bij ongunstiger weersverwachtingen naar “Port Louis” of “Lorient”, twee havens die bij slecht weer beter aan te lopen zijn en hopelijk wat meer vertier te bieden hebben. Het wordt een wat saaie tocht, nu eens geheel zonder wind, dus op de motor, maar wel met flinke deining van achteren. Onderweg horen we dat zich nieuwe depressies aandienen. We gaan dus naar Port Louis, een oude ommuurde vestingstad tegenover Lorient. We komen aan bij een enorm brede baai die als een fuik steeds nauwer wordt tot aan een hoog ommuurd fort: Port Louis. Net daar voorbij ligt de oude haven. Helaas blijkt die vol in verband met festiviteiten en moeten we oversteken naar de marina van Kernevel, een voorstadje van Lorient.
Lorient, aan de overkant is een hele grote, totaal vernieuwde havenstad. De hele stad is in de oorlog platgebombardeerd in verband met de enorme duikboothaven die de Duitsers daar gebouwd hadden. Omdat in de omgeving van de marina geen winkels zijn moeten we met de bus naar de stad. We hebben een leuke, erg spraakzame juffrouw als buschauffeur. Ze vraagt waar we vandaan komen, (“oh la la, met de boot!”) en geeft ons een seintje als we uit moeten stappen. Het winkelgebied in de nieuwe binnenstad doet sterk denken aan de Rotterdamse koopgoten. Verschrikkelijk saai en ongeïnspireerd zo’n winkelgebied, de ene modezaak naast de andere, met tussendoor de ene McDonald naast de andere Mc Koffie of zoiets. Wel lekker ruim opgezet, dat dan weer wel. Zo komen we – tot onze verrassing – een soort “markt” tegen waar allerlei lokale beroepen in de land- en tuinbouw, veeteelt, visserij, bijenhouderij enzovoorts tentoon worden gesteld. Op deze “Marché artisanal” staan een paar enorme koeien (in Nederland heb ik ze nog nooit zo groot gezien!), paarden met veulen, schapen met lammeren. We eten een paar hapjes gerookte vis en langouste, evenals twee soorten lokale soort camembert. Ook staat een bakker broodjes en broden te maken. Hoogst eigenaardig eigenlijk, zo’n landelijke promotie-markt in een hoogst consumptiegerichte stad.
De zondag verloopt voornamelijk nat en literair.
Maandag begint wat beter. Het blijkt dat we fietsen van de marina kunnen gebruiken om onze boodschappen te doen. We fietsen om de baai heen naar de overkant, waar bij de bunkers van de duikboothaven ook de “ville nautique Eric Tabarly” ligt. Daar wordt een expositie voorbereid voor de Volvo Ocean Race 2012.
Eric Tabarly was in de zeventiger jaren de fransman die alle grote single handed races op spectaculaire wijze won. Al zijn boten heetten “Pen Duick” (1 t/m 5), waarvan er nog drie in de haven liggen (wel hele mooie hoor! Hij is jaren geleden verdronken tijdens een zeiltocht. Hij is sedertdien de held van heel Bretagne en iedereen doet z’n best om ook een Tabarly te worden. Dientengevolge barst het hier van de zeilraces (“regattes” ).
De expositie is letterlijk in voorbereiding: behalve een heleboel lege tenten is er nog helemaal niets te zien. De voormalig Duitse bunkers zijn werkelijk van gigantische afmetingen: alle muren 3 meter of meer dik voor een stuk of 25 duikboten van zo’n 60 meter lengte. Toch hebben we het eigenlijk al snel bekeken en gaan op zoek naar een bootjeswinkel, vooral om te zoeken naar goede schoenen voor Hanneke (Ik denk dat dit winkel nummer 500 is die we bezoeken…) En we slagen: Hanneke koopt twee paar schoenen! Nu hoef ik voorlopig niet meer schoenenwinkel in schoenenwinkel uit!
Als we net weer terug zijn op de boot ontmoeten we een Hollands stel Pieter en Anneke. Ze komen na een winterstop net weer terug op de boot. Ze hebben hem hier ´s winters gestald en varen al jaren in deze omgeving. Ze nodigen ons uit voor een drankje en nuttige tips voor deze streek. Van hen horen we dat de Fransen bezig zijn om oude munitie uit de vaargeul te baggeren en die met dynamiet op te blazen. ’s Avonds horen we een sirene, vergelijkbaar met de eerste maandag van de maand. Even later worden we opgeschrikt door een enorme explosie terwijl het lijkt alsof er met een hamer een klap tegen de boot wordt gegeven. Het werk gaat dag en nacht door en dat is goed te horen. Ook de volgende dag blazen ze nog één en ander op maar dan zijn we wat meer voorbereid.
Dinsdag begint heel zonnig, maar de windvoorspelling is niet goed en morgen wordt het beter. We besluiten dus nog even te blijven. Aan het begin van de middag staat er plotseling een hele klas met kinderen van een jaar of 8 op de steiger. Het blijkt dat ze vaarles krijgen. Eerst gaat de ene helft in een grote zeilboot met twee instructeurs. De andere helft gaat in een grote rubberboot een eind varen. Na een uurtje wordt gewisseld van plekken. Geen wonder dat ze hier zo’n beetje allemaal varen!
We lenen de fietsen opnieuw en rijden naar Larmor Plage, een dorpje vlak bij de Kernevel marina. Het blijkt een wijd verspreid liggende verzameling vakantiehuizen en huisjes te zijn met piepkleine kronkelende weggetjes ertussen en enkele leuke smalle stukjes langs prachtige stranden. Van daaruit kunnen we goed zien hoe bootjes tegen de golven liggen te hakken. In de kleine kern blijken rond het plein, cq de parkeerplaats, twee supermarktjes, twee bakkers, een stuk of acht beauty-salons en een oud, vierkant Bretons kerkje te liggen. Het kerkje is klein, heel eenvoudig van bouw, maar van binnen buitengewoon versierd met houten beelden, houten panelen met schilderwerk en glas-in-lood ramen. We eten een ijsje en fietsen terug.
Woensdag 13 juni is de weersvoorspelling vrij matig en met een hoge deining, maar de komende dagen wordt het een stuk slechter. We besluiten dus om toch vandaag verder te gaan naar naar het schiereiland “Presque Ile de Quiberon”, vlak bij Carnac. Met het verwachte slechte weer kunnen we daar rondkijken en misschien weer een keer naar de eeuwige jachtvelden van Carnac fietsen.
We varen op de motor naar buiten. Er staat al in de baai een flinke deining. Die wordt steeds hoger naarmate we verder uit de kust zijn. We rollen de Genua uit maar laten de motor op een laag pitje meedraaien. Vlak voorbij het Ile de Groix loopt de deining al op tot soms een paar meter boven ons dek. Na een uurtje worden we benaderd door een RGB speedboot van het Franse leger om ons te waarschuwen dat we onze koers moeten verleggen in verband met schietoefeningen. Ze spreken blijkbaar geen Engels en zijn meer bezorgd over een schoon schietgebied dan over de overkomst van wat ze zeggen. Het is ons volstrekt niet duidelijk wat van ons wordt verwacht, maar we nemen aan dat ruim voorbij het Ile de Groix we onze koers wel kunnen verleggen. Zo niet, dan komen ze dus vast wel weer langs. We voelen ons gesterkt doordat andere bootjes hetzelfde lijken te doen.
(Van Pieter en Anneke hoorden we eergisteren dat hij een paar jaar geleden op weg naar Spanje bij Les Landes door een schietgebied heen voer, toen er een helikopter boven hem kwam hangen. Na een tijdje ging een deurtje in de helikopter open en liet een bemanningslid een groot wit bord zien met daarop VHF 16. De bedoeling was dat hij zijn marifoon zou aanzetten om op kanaal 16 te luisteren naar instructies voor de te volgen veilige koers. Ze waren volgens Pieter erg vriendelijk en helemaal niet boos.)
Onze vermoedens kloppen. We zien tenminste geen Franse legereenheden meer. Na een uur of drie bijna voor de wind zeilen krijgen we geleidelijk een strookje land in zicht: “Belle Ile”. Inmiddels loopt de deining nog hoger op en er verschijnen steeds meer schuimkoppen op de toppen. Dat is toch wel een beetje verontrustend, want als zo’n berg water omvalt op je boot word je vast heel erg nat…. Gelukkig komt het niet zover, dat wil zeggen, voor het zover komt kunnen we onze koers verleggen tussen een paar boeien door, langs wat rotsen en eilandjes, een enorme baai in. Het laatste stuk varen we feitelijk precies een tegenovergestelde koers van daarstraks. Nu valt ook pas op hoe hard het waait: tenminste een dikke 5 Bf. Het kost me behoorlijk wat moeite om de Genua een eind naar binnen te draaien. Via de marifoon horen we dat er opnieuw slecht weer op komst is, mogelijk zelfs tot na het weekend. We besluiten om maar rekening te houden met een paar dagen verblijf in Quiberon.
Om 14.00 uur leggen we aan bij de “Visitors” steiger van port Haliguen, de haven van het plaatsje Quiberon. Er staat een bord op de steiger dat deze de volgende dag moet worden leeggemaakt in verband met een “regatta”. Een Fransman helpt ons bij het aanleggen. Hij heeft een volkomen Hollands uiterlijk, een baard, iets uitdunnend, afgezakt krullend haar, een intellectueelbrilletje (hij lijkt eigenlijk sprekend op Frank Jansen!). Het is buitengewoon vriendelijke en spraakzame man. (Overigens zijn vrijwel alle Fransen die we tegenkomen erg vriendelijk en behulpzaam. Dit in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht.) Hij blijkt in z’n eentje onderweg te zijn naar Spanje. Net als wij doet ook hij dit - als gevolg van het matige weer – in een lager tempo dan hij had voorzien. Ook zijn vrouw is niet erg gecharmeerd van grote “ houles” (hoge deining). Hanneke spreekt met de haven-meester en van hem mogen wij de komende dagen wel blijven liggen. ´s Avonds legt een bootje aan met een Oostenrijks stel. Voor haar was dit de eerste vakantie op een boot en op zee. Wat haar betreft ook meteen de laatste. Ze zijn hier twee weken met vakantie geweest in wind en regen. Zij had helemaal geen last van zeeziekte, in tegenstelling tot haar maat. Die was wel bezeild, maar had behoorlijk last van zeeziekte. Ze hebben besloten dat Oostenrijkers niet op zee thuis horen. Morgen brengen ze de gehuurde boot terug naar la Trinité.
Na een heerlijk rustige nacht worden we wakker op een grijze ochtend. De wind is gedraaid en blaast nu flink in de kuip en naar binnen de kajuit in. Af en toe valt er een buitje. Hanneke blijft lekker in bed lezen en ik doe wat aan het reisverslag, want het laatste dateert van bijna 2 weken terug. Als het iets beter weer wordt fietsen we straks misschien naar de velden met menhirs van Carnac.
-
14 Juni 2012 - 11:12
Marjolein:
Ik begon me al ongerust te maken. Zo lang niets gehoord. Het klopt dus wat we al zagen op de weerkaarten dat het slecht is. Knap van jullie dat jullie zo doorzetten, maar dat is voor mij het teken om Bert overgehaald te hebben om dit jaar naar Frankrijk met de tent te gaan kamperen. Ik zou die stress niet aankunnen.Jullie stijgen in mijn achting. Dat snap je. Ooit moet toch het goede weer komen? -
14 Juni 2012 - 17:04
Wil En Kas:
Gelukkig dat jullie weer in een veilige haven liggen. Het is wel afzien. Hopelijk worden de weergoden na Carnac wat vriendelijker. Hier blijft het ook wisselvallig, maar geen deining tot nu toe.
Zaterdag zien we Jelle, misschien Lieke en blijven we daar slapen. We denken aan jullie! -
14 Juni 2012 - 21:06
Liesbeth:
Goed zo, gewoon lekker volhouden en regelmatig je plannen bijstellen;-). Soms zit het mee en soms zit het tegen... jullie hebben straks alle varianten en alle mogelijke combinaties qua weer gehad! Hopelijk wordt het beter.
Wij hebben ooit, ruim 20 jaar geleden, heerlijk gekampeerd vlak bij Concarneau, alleen maar zon. Tja... toen zat het mee! -
14 Juni 2012 - 21:55
Pieter Hemerik:
Gelukkig. Ik begon me al zorgen te maken, maar dat was natuurlijk helemaal niet nodig. Knap hoor. Jullie weten precies hoe ver je kunt gaan. Weer zo'n uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van jullie avonturen op weg naar een zon, die bijna 5 jaar, speciaal voor jullie, voor prachtig zomerweer zal gaan zorgen.
Want het gewoon heel erg dat het tot nu toe zo herfstachtig blijft. Maar minstens even erg is het weer hier. Ik ben nu net thuis omdat er alweer een paar natte dagen aan komen. Ik kan dat nu nog doen omdat ik nog op De Grevelingen vaar. Ondertussen heb ik op de mastkoker ook een ST-liertje, waarmee ik, als ik het grootzeil hijs, maar vooral ook tijdens het zeilen, het grootzeil nu probleemloos goed kan aanspannen.
Maar als het echt gaat zomeren ga ik De Grevelingen af voor minstens een maand.
Groeten,
ook van Klaasje -
15 Juni 2012 - 13:12
Pietje En Beer:
Ha luitjes, nou jullie missen hier ook niets hoor - dat merkten wij bij thuiskomst van ons eiland. Dan is het wellicht beter toeven tussen de Fransen met alles wat daarbij hoort. Ga zo door!
-
15 Juni 2012 - 20:03
Ernst:
Dat schiet lekker op zeg. Wat nou golf van biskaje in augustus of september? Gibraltar zal je bedoelen!
Wij zijn nog even druk met wouter's afscheid van de basisschool en dan gaan we op 14 juli (bijzondere dag ja) op vakantie naar Annecy.
Groetjes ernst -
16 Juni 2012 - 19:57
Ludy:
Fijn weer wat van jullie te horen.
Wij gaan over 2 weken op vakantie, waarschijnlijk de Vendee. Als jullie nou niet al te hard varen, dan kunnen we jullie misschien ergens in een haventje ontmoeten !!!
Liefs ludy -
20 Juni 2012 - 06:35
Jaap:
Beste Hanneke en Maarten,
wat een mooi verhaal over Robert Jan Dormais, ik gooi m zo in de groep! Update vanuit onze kant: Dewi komt over twee weken terug, Roland wordt vader en verder gaat alles zn gangetje!
groet,
Jaap -
07 Juli 2012 - 14:57
Liek:
Hehe ook eindelijk gelezen (diepe schaam) pfff eindelijk even een weekend niet te veel afspraken en besloten niets aan werk te doen. Nouja bijna niks dan...
Echt leuk om alsnog te lezen trouwens, ik vind jullie echt heel stoer. Morgen ga ik jullie volgende verhaal lezen, want nu een gezellig etentje met mijn band!
Liefs!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley